Italianen zijn fijnproevers en houden van tradities, vooral
voor belangrijke gelegenheden als Kerstmis. Vroeger bestond, met name in
Noord-Italië, het kerstavonddiner nagenoeg niet; men vastte de hele dag en nam
pas op de ochtend van 25 december een kopje bouillon. De echte kerstlunch begon
dan rond vijf uur ’s middags en duurde vaak tot diep in de nacht. In het
Zuiden, daarentegen, werd op kerstavond een rijker en smakelijker diner
verorberd: eerst een minestrone met groenten en peulvruchten, en vervolgens
vis, vaak paling. Nog steeds wordt op kerstavond in Italië vooral vis gegeten.
De typische kerstgerechten- en tradities verschilden (en
verschillen) natuurlijk per regio. In de Abruzzen, bijvoorbeeld, werd het als
een goed voorteken beschouwd om negen verschillende spijzen te eten, ter
herinnering aan de zwangerschap van de Heilige Maagd. Rond Pavia dacht men dat
het ongeluk bracht om appels te eten, het symbool van de oorspronkelijke zonde.
Op het Toscaanse platteland namen de (huis)dieren ook deel aan het kerstdiner,
en dat gebeurt nog steeds in sommige dorpen: een oud volksgeloof vertelt immers
dat dieren die nacht kunnen praten met God, en hem wellicht kunnen vertellen
over het gedrag van hun baasjes. In Modena en omgeving bleef de tafel de hele
nacht feestelijk gedekt, zodat de geesten van de overledenen zich om de tafel
konden verzamelen. In Mantova wordt het brood van de kerstmaaltijd als een
relikwie bewaard, omdat het niet zou beschimmelen. Laurierblaadjes die in
Ligurië worden geplukt op kerstochtend blijven maandenlang groen en vers.
Eerste kerstdag staat bijna overal in Italië in het teken
van vlees, en dan met name cappone,
kapoen, en de bouillon die daarvan wordt getrokken, waar de Genovesi natalini (gladde, puntige pasta, zo’n 20
cm lang) aan toevoegen, terwijl in Emilia-Romagna anolini (gevulde pasta) worden gebruikt. Kapoen wordt traditioneel
gekookt en geserveerd met mostarda,
gekonfijte vruchten in een soort vinaigrette. Degene die tijdens het eten het
touwtje vindt waarmee de gevulde kapoen vastgebonden is, krijgt veel geluk in
het nieuwe jaar. In veel regio’s eet men kalkoen, die geroosterd wordt en op
verschillende manieren gevuld kan worden. In Lazio kiest men vaak voor porchetta, speenvarken. Verder: allerlei
soorten groente; fruit, zowel vers als gedroogd; kazen en vooral veel
zoetigheden. Zoetigheden op basis van meel, die verwant zijn aan brood: niet
voor niets betekent het Hebreeuwse Bethlehem “huis van het brood”, de
geboorteplek van Jezus die van het brood zijn belangrijkste symbool maakte. Om
die reden vind je pandolce in Genua, pangiallo in Ferrara, panvisco in Bari, panforte in Siena, panettone
in Milaan, pancertosino in Bologna en
pandoro in Verona.
En met meel worden nog vele andere heerlijkheden gemaakt,
zoals de pittule, een soort beignets,
in de Salento die op verschillende manieren gevuld kunnen worden: met vis
(sardines), met olijven of alla pizzaiola,
met bloemkool of met garnalen. In Puglia geniet men ook van de taralli ‘nnasparati, ringvormige koekjes
bedekt met glazuur.
Met Kerstmis gooit niemand iets weg. In Modena en Mantova
wordt geloofd dat de restjes van het kerstavonddiner over bijzondere eigenschappen
beschikken: met boter en olie kunnen snij- en schaafwonden worden behandeld,
wijn geneest de wonden op de ruggen van lastdieren en de overgebleven wijn
wordt bij de wijnranken gegooid, omdat een dergelijke ‘doop’ voor extra veel
druiven zal zorgen. Kuikentjes krijgen broodkruimels zodat ze sterk en gezond
worden, en beschermd zijn tegen hongerige roofdieren. Kaarsenwas geneest verstuikingen
en kneuzingen. Azijn wordt gebruikt om anjers te besprenkelen, zodat ze
bontgekleurde bloemblaadjes krijgen. Als de pitten van appels en peren met Kerstmis
worden geplant, zullen ze vast en zeker wortel schieten.
Se non è vero, è ben trovato. Italië zit vol verhalen
en de Italianen houden van tradities. Buon
Natale!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten