Vandaag is het martedì grasso, letterlijk vette dinsdag.
De laatste dag van het carnavalsfeest dat de vastenperiode inleidt. Als geboren
Brabantse heb ik altijd carnaval gevierd, maar dit jaar deed ik dat op een wel
heel bijzondere plek: Venetië.
Het Carnevale van
Venetië is een van de beroemdste carnavalsfeesten ter wereld, vooral
vanwege de traditionele kostuums en maskers waarin de veneziani
zich hullen. Deze maskers kennen een lange traditie en werden vroeger meerdere
maanden per jaar gebruikt. Een masker stelde de arme patriciër in staat om
anoniem te bedelen op de hoek van de straat en hielp de liefhebber van
gokspelletjes om uit handen te blijven van zijn schuldeisers. De veneziani
droegen (en dragen) maskers en kostuums om hun identiteit te verhullen en
sociale, religieuze, seksuele en culturele verschillen op te heffen. Zo
ontstond een vrolijke, kleurrijke mengelmoes van sociale klassen waarin alle
remmen konden worden losgegooid, vaak met enige hulp van muziek en drank.
Al gauw stond Venetië bekend als een stad van vrijheid en plezier, waar alles
kon en mocht. Napoleon maakte een einde aan de traditie van het masker, uit
angst voor sociale onrust en ongehoorzaamheid van de burgers, en daarmee raakte
ook het carnaval tijdelijk in vergetelheid.
Een van de
gebruikelijkste uitdossingen is ongetwijfeld de Bauta, een typisch Venetiaanse figuur met een bijzonder wit masker
(larva) dat het halve gezicht bedekt,
gedragen met een driekantige steek (tricorno)
en grote zwarte mantel (tabarro). De
bauta werd veel gedragen tijdens het oude carnaval, maar ook bij andere
gelegenheden waar enige anonimiteit van pas kon komen: de bijzondere vorm
van het masker stelde de drager ervan dan ook in staat om te eten en drinken
zonder het masker af te hoeven zetten. De vorm van de neus zorgde voor vervorming van
de stem en daarmee was de vermomming compleet. Andere kostuums uit die tijd
zijn bijvoorbeeld de Gnaga, mannen
die zich als vrouw verkleden met een masker met een katachtig uiterlijk, en il medico della peste, de pestdokter met
het kenmerkende masker met de lange snavel. Rond het begin van de zeventiende
eeuw raakten ook de personages van de commedia
dell’arte in zwang tijdens het carnaval: Arlecchino, Pulcinella, Colombina
en il Capitano werden graag geziene gasten op de gemaskerde bals.
Na een lange
periode van afwezigheid keerden de maskers terug naar Venetië toen in 1979 het
carnaval als een feniks uit zijn as herrees. De Venetiaanse VVV wilde het toerisme in het
laagseizoen stimuleren en dat is gelukt. Het moderne carnaval heeft elk jaar
een ander thema, en dit jaar was dat La
natura fantastica. Bloemen, vogels, vlinders, veren: alles kwam voorbij in een
kleurrijk geheel dat een onuitwisbare indruk op mij heeft gemaakt. Ik waande me
in vervlogen tijden, omringd door courtisanes en doges, vrijmetselaars,
edellieden en armoedzaaiers. En door toeristen, want met name het laatste
weekend stroomt de stad vol met Italiaanse en buitenlandse bezoekers. Maar
ondanks de drukte, ondanks de stromende regen, ondanks de natte voeten door het
acqua alta op het San Marco-plein,
heb ik genoten van het magische Venetië. Van de relatieve rust door de
afwezigheid van auto’s en motorini,
van Spritz met typisch Venetiaanse hapjes, cicchetti,
in een barretje in Cannaregio, van de kleurrijke huisjes op Burano en van frittelle, een soort oliebol die
traditioneel met carnaval wordt gegeten. La Serenissima heeft ook mij
verleid!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten