Op deze druilerige Hollandse zomerdag droom ik weg, naar Italië natuurlijk. Een paar jaar geleden maakte ik kennis met Napels, en dat heeft een onvergetelijke indruk op me gemaakt!
Ik ging
naar de stad van het afval, de stad van het rondzwervende afval en van Gomorra.
De stad die altijd alleen maar negatief in het nieuws komt, de stad waarvoor
mensen gewaarschuwd worden. Napels zien en dan sterven. Sterven? Omdat je wordt
overreden door een scooter met nog lang geen zestienjarige berijder? Omdat de
giftige dampen van het overtollige afval de lucht hebben vervuild? Omdat de
maffia graag op toeristen schiet?
Ik
besloot alles wat ik van Napels wist naast me neer te leggen en onbevangen aan
dit avontuur te beginnen. Diego – nee, niet vanwege Maradona die ooit voor
Napoli speelde, al is dat wel de reden waarom er zoveel Diego’s zijn in Napels
– had een geweldig hotelletje op een prachtige plek voor ons gereserveerd. Via
Santa Brigida, de verbindingsweg tussen Piazzale Municipio – met het Castel
Nuovo èn Molo Beverello, de vertrekhaven voor de boten naar Capri en Ischia –
en de Via Toledo – ooit Via Roma, een lange winkelstraat die uitkomt op het
Piazza del Plebiscito, met het koninklijk paleis en een namaak-Pantheon. Het
kon slechter.
De eerste
avond verdwaalden we in de kleine steegjes van Chiaia, genoten we van het
uitzicht op de Vesuvius en de golf van Napels. Wat vooral opviel? De
vriendelijkheid van de mensen, die duidelijk nog niet zo gewend zijn aan
toeristen en daardoor bot en chagrijnig worden zoals de Romeinen soms.
Winkeleigenaars en taxichauffeurs vertellen graag en honderduit over hun stad,
hun taal en hun pizza. Wat verder opviel? Dat Napels, ondanks rotzooi, chaos en
véél graffiti, toch wel een erg mooie stad is.
Deze
positieve indruk is mij eigenlijk de hele week bijgebleven. Adoro Napoli!
Prachtige gebouwen, heerlijk eten, de drukte van de Quartieri Spagnoli
tegenover de rust van de zee, de dreigende aanwezigheid van de Vesuvius, de
nabijheid van kleine paradijsjes als Ischia (waar de mensen zo mogelijk nog
vriendelijker zijn!), de passie van de Napolitanen voor hun stad. Ja,
natuurlijk, het is chaotisch, druk, vies. De mensen eten duidelijk ongezond,
zijn regelmatig nogal aan de dikke kant en kleden zich slecht. Napolitanen
uiten hun liefde door ergens op te schrijven, of het nu een gebouw is of de
grote rotsen langs de kust. Het Napolitaans is onverstaanbaar en heeft wat mij
betreft weinig meer met Italiaans te maken. Maar het leven in Napels is
daarentegen wel authentiek Italiaans. Dat wat Nederlandse toeristen willen zien
van Italië. Napels zien en dan sterven? Liever niet. Eerder: Napels zien en dan
terug willen. Napels zien en hoteldebotel verliefd worden. Napels zien en nooit
meer vergeten. (juni 2009)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten